Dieren

Dieren

In het Belgisch witblauw ras zijn twee diertypen te benoemen, het vleestype en het dubbeldoeltype. Het vleestype word gehouden puur om de vleesopbrengst. Het dubbeldoeltype wordt gehouden voor de melk- en in mindere mate de vleesopbrengst. In Nederland wordt vooral het vleestype gehouden, dit type wordt uitgebreider beschreven.

Het zijn runderen met een zeer hoge natuurlijke spierontwikkeling en er is een grote uniformiteit onder de dieren. De kleurslagen in het ras zijn volledig wit, witblauw tot blauw en wit-zwart. Het haar is dik, tot bijna wollig bij het jongvee.

De BWB dieren hebben een rustig karakter en zijn handzame dieren, met een uitzondering daar gelaten.

Koeien zijn uitermate goede moederdieren, ze zorgen prima voor het kalf. De lagere melkgift bij het vleestype is voldoende voor de voeding van het kalf. Het is in een natuurlijk evenwicht. De vruchtbaarheid van het ras is als goed te bestempelen.

Door de selectie gedurende jaren met de nadruk op bespiering, is het karkas kleiner geworden dan het geweest is. Dit heeft zo zijn nadelen in gezondheid- en economisch opzicht. Uiteindelijk wegen de karkassen minder en is de opbrengst daardoor ook lager. Met dit gegeven streven de fokkers naar een ruimer karkas bij de dieren. Dit heeft als positief gevolg dat het ras evolueerd naar dier met een sterker hart-longsysteem en sterker beenwerk, kortom een nog betere gezondheid en duurzaamheid. Het economisch voordeel hiervan is dat de runderen een hoger gewicht bereiken bij de slacht. Het stamboek ondersteunt dit streven door middel van selectie.

Met deze redenen geniet voor velen het BWB-ras de voorkeur.

- vleestype -
- dubbeldoeltype -